Wetlands is een verzamelnaam voor moerasachtige gebieden langs het water die minstens 20 tot 50 dagen per jaar nat zijn. Het kunnen kreken, plassen of geulen zijn of een combinatie van deze drie. Wetlands vormen een dynamisch gebied. Gedurende het jaar bevatten ze meer of minder water, afhankelijk van de waterstand. Soms vallen ze zelfs helemaal droog. Die variatie trekt veel verschillende planten en dieren aan die er foerageren of paaien, zoals de kwabaal.

Vaak creëren we wetlands door oevers te verlagen. Het verlagen van oevers kan op verschillende manieren. Het afgraven van het winterbed naast de rivier is de meest voor de hand liggende techniek. Zo zal het gebied vaker overstromen en langer onder water staan. Bij vergravingen zorgen we vaak voor variatie in hoogteligging om nog meer diversiteit aan te brengen. Hierbij kunnen ook plassen, geulen of kreken ontstaan. Ook combineren we de maatregel met het doorsteken van zomerkades, waardoor een uiterwaardengebied eerder overstroomt.

Onderzoek naar de effecten van natuurvriendelijke oevers wijst uit dat de ecologische waterkwaliteit toeneemt wanneer rivieroevers in hun natuurlijke staat hersteld worden. Wetlands werken volgens hetzelfde principe en voegen variatie toe aan het rivierenlandschap. Het is aannemelijk dat met wetlands ook dieren en planten die van nature in wetlands voorkomen, terugkeren.

Bij het creëren van wetlands gaan we verstandig om met materieel en grondstoffen. We bouwen we met de natuur: we maken gebruik van natuurlijke verschijnselen zoals hoog- of laagwater, stroming of erosie in het ontwerp van het gebied. Ook het beheer voeren we zo verantwoord mogelijk uit. Wetlands bieden ruimte aan extensieve veeteelt, dat wil zeggen veeteelt waarbij kleine groepen dieren op grote oppervlaktes land leven.